Van Sminiabankje
P. M. van Baerdt van Sminia (27 maart 1901 – 28 april 1945) was burgemeester van toenmalige gemeente Utingeradeel. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog besloot hij om op zijn post te blijven. Sjerp de Vries (26 mei 1918 – 30 april 1998) was toentertijd opzichter bij de gemeente, en ook hij zette zijn werkzaamheden gewoon voort.
Verzet
In de oorlogsjaren was de gemeente echter niet de enige band tussen beide heren. Van Sminia werd lid van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), en hielp het verzet vorm te geven. De Vries was een van de voormannen van de verzetsgroep in Akkrum. Als opzichter bij de gemeente kon hij zich gemakkelijk verplaatsen zonder verdacht te zijn. Met zijn kennis van ongeveer alles wat er in de gemeente gaande was, was hij een van de belangrijkste leden van de verzetsgroep.
Verraad
Eind april 1944 werd De Vries in Joure aangehouden. Hij had vlees en valse papieren bij zich. Hij slaagde erin om de papieren aan een omstander te geven. Het vlees wordt echter ontdekt en hij wordt gearresteerd. In een onbewaakt ogenblik ziet hij kans te vluchten. Hij duikt onder bij zijn broer in Sneek, die ook verzetswerk deed. Ondanks het gevaar gaat Sjerp naar zijn kosthuis in Akkrum, want daar bevindt zich belastend materiaal. Hij verbrandt alles achter het huis bij de Boarn. Dat wordt door een verrader gezien. Op het Heechein wordt hij aangehouden en in de cel van het gemeentehuis gezet. De burgemeester speelt hem ’s nachts de sleutel toe, zodat hij de deur van binnenuit open kan maken. De Vries mocht dat pas na de laatste controle doen, zodat zijn ontsnapping niet eerder dan de volgende ochtend zou worden ontdekt. Hij verdwijnt en duikt onder in het natuurgebied de Deelen, maar hij blijft actief in het verzet.
Meer verraad
Na het vrijlaten van Sjerp de Vries is Van Sminia verraden door politieman Bergsma. Op vijf mei 1944 is De Vries gearresteerd. Hij is meegenomen naar het Gemeentehuis in Akkrum en daar vonden de Duitsers materiaal in de kluis dat te maken had met een geallieerde vliegtuigbemanning. Van Sminia ging voor verhoor naar het Huis van bewaring in Leeuwarden. Hij weigerde zich daar door de verzetsgroep te laten bevrijden, omdat hij vreesde voor repressailles.
Gefusilleerd
Nadat hij een aantal dagen is verhoord, is Van Sminia afgevoerd naar Kamp Amersfoort. In september 1944 is hij naar kamp Neuengamme gedeporteerd. In april 1945, toen de Canadezen zijn gemeente hadden bevrijd ging hij op transport en kwam terecht in Sandbostel. Het transport werd de – door onmenselijk zware omstandigheden in Neuengamme danig verzwakte – Van Sminia te veel. De Duitsers fusilleerden iedereen die niet mee kon komen. Dat lot heeft ook Van Sminia (die ook nog aan vlektyfus leed) getroffen. In 1958 is hij met veel anderen weer opgegraven. Met behulp het plaatje met zijn kampnummer en zijn gebitsgegevens is hij geïdentificeerd en begraven in het familiegraf te Aldtsjerk.
Gedenkteken
Van Sminia heeft zijn dappere en onbaatzuchtige daad moeten bekopen met de dood. Opdat dat nooit wordt vergeten is er, op initiatief van Johannes van Woerden, op 4 mei 2006 een gedenkteken voor hem opgericht, het zogenaamde Van Sminiabankje. Op het bankje is door de maker, Ids Willemsma, de volgende treffende tekst aangebracht: ‘De kaai nei de frijheid wie de skoattel op it libben’ (De sleutel naar de vrijheid was de grendel op het leven). Van Sminia is postuum geëerd voor zijn verzetswerk met een door de Amerikaanse president Eisenhower ondertekende onderscheiding.
Bronnen en verder lezen
Jan Eijzenga, ‘It ferset yn Akkrum en omkriten yn 40-45’, in: Oarloch en ferset yn Akkrum en omkriten. Stifting Akkrum Ald en Nij (2020).
https://www.spanvis.com/historie-friesland/friese-verzetsstrijders-wo2/baerdt-van-sminia-jhr-paul-marinus-van
https://akkrum.net/over-akkrum/oorlogsmonumenten-in-en-rond-akkrum